PriceWaterhouseCooper geeft jaarlijks het rapport Entertainment & Media Outlook uit, met veel cijfers en meningen over media en amusement. Tussen 2003 en 2008 heb ik elk rapport verrijkt met een zestal interviews, allemaal uitgewerkt als full quote interview oftewel een monoloog.
Christian van Thillo, interview voor PWC Entertainment & Media Outlook 2006-2011
“De uitgeverij was vroeger een voorspelbare business. Revenuen waren te sturen, want uitgevers konden hun prijzen geleidelijk opvoeren, en de kosten lagen voor een groot deel vast. Dat is allemaal radicaal veranderd de laatste jaren. Uitgevers weten nog niet hoe ze daar mee om moeten gaan. Je kan niet tegen je mensen blijven zeggen: we gaan een beetje diversifiëren in radio en televisie, we gaan een beetje meedoen met die gratis kranten, we gaan een beetje investeren in internet. Dan geef je je geloof in die krantensector op. Dat is niet motiverend. Het lijkt me verstandiger om de problemen van de kranten zelf aan te pakken.
“Ook de meer delicate problemen mag je daarbij niet schuwen. Indien de kosten te hoog zijn, zoals bij zovele kranten het geval is, dan moet je dat grondig aanpakken. Herstructureren, maar met geloof in de kracht van het medium, en tegelijkertijd investeren in nieuwe initiatieven. Wij hebben recent een krant overgenomen, we investeren fors in internet en we bouwen een totaal nieuwe drukkerij die ons op termijn veel meer efficiency gaat geven. De winst vliegt dit jaar van dertig miljoen euro omlaag naar achttien. Leuk is anders, maar wij denken dat we nu moeten investeren en dat het de moeite loont, ten koste van onze resultaten op korte termijn.”
“We zijn een privé-bedrijf en we willen dat liefst zo houden. We willen wel groeien maar niet ten koste van alles. Het is belangrijk voor ons om de controle te bewaren. Zowel ons management als onze aandeelhouders denken er zo over. De Persgroep wil ook geen conglomeraat van kleine dingen zijn. Wij concentreren ons op dingen die we goed kunnen en die we op lange termijn willen doen. Onze structuur wordt daarom verder vereenvoudigd. We denken daarbij niet in business units maar in media units. Geen aparte vennootschappen. Dat komt door internet, want als je teveel kleine eenheden hebt, wordt je door de grote internetbedrijven links en rechts ingehaald. We willen onze internetactiviteiten centraal aansturen zodat we cross-mediale sites kunnen bouwen die alle media van de groep combineren. Als uitgever moet je daarom naar meer centralisatie streven van bepaalde diensten. Wij doen dat ook in ICT, in techniek, in distributie, in acquisitie, zelfs op redactioneel niveau zijn er een aantal initiatieven.”
Nieuws is de grondstof
“Ik ga niet mee in het defaitisme dat kranten alleen maar naar beneden kunnen gaan. Er is een toekomst voor media die duiding geven. Nieuws is de grondstof waar dagbladen en tijdschriften hun eigen wending aan moeten geven. Niet perse grote achtergrondverhalen, maar content die interessant en relevant is voor de lezers. Bij Het Laatste Nieuws hier in België werkt dat uitstekend, en op die basis bouwen we voort. Het Laatste Nieuws heeft in 120 jaar nog nooit zoveel kranten verkocht als vandaag. We zijn van 227.000 naar 285.000 gegaan in vijftien jaar. Dat is geen explosieve groei, maar het is wel mooi. En het kàn!”
“Het grootste issue van vandaag, zeker voor print, is de vergratisering van het nieuws. Door internet en dankzij gratis dagbladen zoals Spits en Metro wordt de consument overspoeld met nieuws waarvoor hij niet betaalt, althans niet rechtstreeks. Radio en televisie moet je daar tevens toe rekenen, want die worden door de mensen ook als gratis beleefd. De optelsom van al die gratis media beïnvloedt de prijsgevoeligheid van lezers en adverteerders. Daardoor worden de klassieke printmedia geconfronteerd met deflatie. We kunnen onze lezers niet zomaar twintig eurocent extra vragen voor hun krant wanneer het ons uitkomt, zoals vroeger het geval was. We kunnen met de prijzen van onze rubrieksadvertenties de inflatie niet volgen, want op internet zijn die meestal gratis. Als uitgever dien je daarom naar de kostenstructuur van je uitgaven te kijken. Ik maak daarbij onderscheid tussen het gewone en het buitengewone werk. Redacties dienen zich te richten op het buitengewone; datgene wat het journalistieke surplus uitmaakt van je titel. De basis krijg je meestal van nieuwsagentschappen en heel veel zaken kan je gratis van het net plukken. Op krantenredacties werken teveel mensen op dit basisnieuws zonder er iets aan toe te voegen dat de krant bijzonder maakt. Dat zijn kosten die een uitgever zich niet meer kan veroorloven.”
“Nederland en België zijn verschillend. De concurrentie in een markt met zes miljoen mensen is anders dan die in een markt van zestien miljoen. Als er een goed idee is in Nederland, springen er gelijk drie bedrijven bovenop. Bij ons weet je dat er slechts ruimte is voor één. Die andere twee gaan geen winst meer maken, dus die doen het niet. Nederland is veel concurrerender. Het is vroeger ooit anders geweest in Nederland. Bijna alle uitgevers waren zeer winstgevend. Wegener, PCM, De Telegraaf waren zeer performante en snelgroeiende ondernemingen, maar daarin is verandering gekomen. Nederland is een vechtmarkt geworden waar niemand nog veel verdient. Ondanks het feit dat gratis kranten geen aantrekkelijke business zijn, lijkt het er geen einde aan gekomen. Binnenkort zouden er nog een aantal nieuwe titels verschijnen die ongetwijfeld de bestaande kranten zullen treffen, maar ik geloof niet dat ze zelf substantiële waarde zullen creëren.”
“Toen ik de eerste voorstellen kreeg voor de overname van Het Parool en de gewenste reorganisatie, was wel duidelijk dat die plannen door een Nederlandse bril bekeken waren. In Vlaanderen hebben we al jaren moeten leven van een markt waarin slechts één op elke twee huishoudens een krant leest; in Nederland is dat nog zeven op tien. De kans is reëel dat de krantenmarkt in Nederland nog een aantal jaren zal teruglopen. Er zit dus niets anders op voor uitgevers dan verder te saneren. We hebben van Het Parool weer een rendabele uitgave gemaakt, zonder wat voor synergie dan ook. Vorig jaar was er een bescheiden winst, dit jaar gaan we een mooi rendement maken.
Kruisbestuiving
“Het Parool is weer een stadskrant voor Amsterdam en dat blijkt te werken. Dus nu kijken we verder. Beperken we ons tot Amsterdam dan zijn er kansen op internet, of met een lokale zender zoals AT5. Dat moet je tijd geven. Synergievoordelen kun je niet ad-hoc creëren. Ik geloof in redactionele onafhankelijkheid, in zelfstandigheid op medianiveau. Maar je kan die media wel in één huis onderbrengen zodat onderlinge versterking door de jaren heen vanzelf kan groeien. Wij hebben daar nooit geen grote strategie voor uitgetekend.
“De kruisbestuiving tussen verschillende media vergt tijd. De directe vertaling van een tijdschrift naar een televisieprogramma of andersom, dat zal nooit werken. Ik hoor mensen enthousiast praten over de samenwerking tussen bijvoorbeeld kwaliteitskranten en actualiteitenprogramma’s, maar in praktijk gaat dat heel moeizaam. Die redacties concurreren onderling, en dat moet ook. Het maken van een krant of tijdschrift en televisie is een ander vak. Toch zit er wel degelijk synergie in cross ownership. Al die media zijn afhankelijk van talent. Het nadenken over wat werkt voor een groot publiek is wat al die media gemeen hebben, hoe verschillend de uitvoering ook is. Wij brengen vier keer per jaar onze hoofdredacteurs samen met de programmadirecties van onze televisiezenders om te brainstormen. Wij rouleren onze mensen ook. Iemand die een paar jaar tijdschriften gedaan heeft, kan prima op radio of televisie werken.”
Benelux-bedrijf bouwen
“Ik denk dat uitgevers de afgelopen jaren teveel gezocht hebben naar industriële oplossingen voor een veranderende markt. Dan krijg je opeenvolgende efficiencyslagen, en gaandeweg verliezen die kranten hun ziel. De samenvoeging van het Algemeen Dagblad met regionale titels is daar volgens mij een voorbeeld van. Ze hebben mensen hun krant afgepakt. Het Rotterdams Dagblad, het Utrechts Nieuws: die bestaan niet meer. Ik vind dat erg. Utrecht en Rotterdam: voor mij zijn dat heel grote steden. Ik begrijp volkomen de zoektocht naar meer efficiëntie, maar ik denk dat het fout is om ter zelfder tijd titels te laten verdwijnen. Je mag nooit de ziel uit je krant halen. Het is je sterkste wapen voor de toekomst. ”
Wij hebben via Het Parool één been in de Nederlandse markt, en zijn alert op nieuwe mogelijkheden. In het bijzonder landelijke mogelijkheden. Dus als PCM, Wegener of zelfs Telegraaf om een of andere reden willen praten over samengaan of fusie door overname, en ik ben me ervan bewust dat wij daarmee vergeleken kleine jongens zijn, dan gaan wij daarnaar kijken. Dat zou ons lanceerplatform voor een multimediale aanpak zijn, om dan hopelijk daarna een Benelux-bedrijf te bouwen. En als het blad Elsevier in de etalage zou staan, dan denk ik dat we daar ook naar zouden kijken. De les die we geleerd hebben van Het Parool en Q-Music is dat ook kleine acquisities veel tijd vergen. We gaan nu consolideren, en als we dan een sprong maken, moet het een grote zijn. PCM zal zeker op de markt komen, want Apax wil ervan af. Maar of dat nieuwe kansen biedt aan De Persgroep, dat hangt ervan af.”
[naschrift] In 2009 nam De Persgroep inderdaad PCM over. In 2014 volgde Wegener. In 2020 verkocht Sanoma zijn Nederlandse tijdschriften aan DPG Media. Elsevier vond in 2016 onderdak bij New Skool Media en veranderde zijn naam in EW. New Skool is eind 2021 overgenomen door Roularta Media (uit België), in Nederland bekend van Plus Magazine.