Als liefhebber van een glaasje bij gelegenheid kijk ik verbaasd naar de champage die verspild wordt wanneer de winnaars van een Formule 1 race hun zege vieren. Liters sprankelvocht worden daar weggespoten. Maar het is tegelijk ook wel een feestelijk en uitbundig ritueel.
De champagne-douche is bij toeval ontstaan. Toen Jo Siffert in 1966 de 24 uur van Le Mans won, kreeg de Zwitserse coureur een fles champagne in handen die de hele dag in de zon had gestaan. Na het ontkurken spoot de drank alle kanten op, tot hilariteit van de omstanders. Die foto’s haalden de wereldpers. Al snel werd het spuitfestijn een terugkerend element bij prijsuitreikingen in de autosport. En elders.
Voor de grote champagne-merken een kolfje naar de hand. De eerste sponsors waren Moët en Mumm. De tweede lanceerde een speciale kampioensfles voor 500 dollar per fles. De mannen van Mumm kwamen ook op het idee om een tweede etiket bij te plakken met het merk andersom. Zo blijft de naam goed zichtbaar. De huidige sponsor is Carbon die een speciale fles heeft ontworpen. Wie deze kampioensdrank wil proeven betaalt 3000 dollar per fles. Maar Mumm blijft actief met trofee-flessen, onder het motto Celebrate your Next Victory!
Jeoboam
Zo’n winnaarsfles is geen standaard formaat. Bij kleinere gelegenheden worden magnums ingezet, maar winnaars van een Formule 1 race krijgen een zogenaamde jeoboam van drie liter. Dat is niet het maximum. De industrie kent ook nog de methusalem van zes liter, de salmanazar van 9 liter, de balthazar van 12 liter en de nebucadnezar van 15 liter. Daarmee kan een complete bezwete rugbyclub onder de douche.
Wie bij een prijsuitreiking of een opening graag met bubbelwijn spuit – zoals Waylon op het Eurovisie Songfestival – kan ook een jeoboam met prosecco kopen. Dat is veel vriendelijker voor het budget. En dan de champagne lekker opdrinken.