UA-118352680-1

Boetedoening

Een meisje op haar knieën, een man met een stok, een non op de trap: wat zien we dit tafereel? Is het een kerkinterieur of een klooster? En waarom valt dat licht zo eigenaardig op de muren en vloeren?

boetedoeningOp een online veiling trof ik een intrigerend paneel aan. Het is beuken of eiken, dat kan ik niet zien. De schilder heeft een boete-tafereel gemaakt, ergens in een klooster of kerk. Op het eerste gezicht geen bijzonder schilderij, maar bij nadere bestudering is het prachtig vakwerk vol fraaie details. De tegels op de vloer, het zonlicht op de muren, het Mariabeeld boven een offerblok. Maar het tafereel roept ook vragen op.

Is het een jongen of een meisje dat neerknielt aan de voet van een mariabeeld? Mijn keuze valt op een meisje. Zo te zien draagt ze een rokje en heeft ze lang haar. De man die boven haar uit torent is geen geestelijke. Hij draagt een luxe lange jas en hij heeft lakschoenen. Hij leunt op een stok, misschien een paardenzweep. Op de trap daalt een non af. Een vrome vrouw, haar handen in de mouwen en haar blik naar beneden gewend. Alsof ze de opgelegde boetedoening negeert.

Want het meisje lijkt boete te doen, onder dwang van die man. Op haar knieën zit ze voor een offerblok. Volgens de verkoper van het schilderij is het een kerkinterieur. Het kan echter ook een klooster zijn, een school of zelfs een ziekenhuis. De kleding suggereert dat het tafereel zich afspeelt eind 19e of begin 20e eeuw. De omgeving is monumentaal, maar de personages zijn dat niet.

Licht en schaduw

Opvallend is de lichtval. Zonlicht schijnt door grote vensters op de muren, de trap en de vloer. We zien de traptreden en de natuurstenen vloertegels duidelijk afgebakend. De details zijn indrukwekkend, zeker voor een klein schilderij. Maar de lichtval is vreemd. Voor de zitbank loopt het licht door op de vloer, maar op de bank zelf valt schaduw. Kijken we naar het vensterlicht op de muren dan valt op dat het licht op twee haakse muren dezelfde contouren heeft. Dat kan bijna niet correct zijn.

Een bedoeling kan ik daar niet in ontdekken. De schilder heeft simpelweg zijn perspectief onderweg verloren. Maar er zit wel een verhaal in het tafereel. Het lijkt een vroege #metoo getuigenis. Het meisje op haar knieën, de non die wegkijkt. De man als meester. Daar zit kritiek in en misschien wel humor. Is dit een schilderij over schijnheiligheid?

Perspectiven

Zulke kerkschilderijen zijn een genre met oude meesters. Die legden de nadruk op dieptewerking in gebouwen. Later kwam daar ook lichtval bij.

Vredeman de VriesDe architect en schilder Hans Vredeman de Vries (1527-1607) uit Leeuwarden schreef zelfs een boek over perspectief met kerktekeningen als illustratie. Daar is te zien waar Escher inspiratie vond. Ook zijn zoon Paul (1567-1617) maakte schilderijen met indrukwekkende dieptewerking. Hans had in de zeventiende eeuw een slordige dertig navolgers die allemaal bewerkelijke interieurschilderijen met prachtige dieptewerking maakten.

Deze eerste perspectiven zijn te kenmerken als tunnelwerken, omdat ze het gebouw in de lengte op het doek zetten, vanaf een hoog standpunt. Later werden er objecten op het verdwijnpunt gemanoeuvreerd.

Leerlingen en navolgers van Vredeman de Vries waren vader en zoon Hendrik van Steenwijck (resp I en II). Van Steenwijck I (1550-1603) is geboren in Kampen. Hij schilderde kerkinterieurs in Aken, Antwerpen en Frankfurt. Van Steenwijck II (1580-1640) kwam ter aarde in Antwerpen, waar hij de kathedraal als thema koos. Hun werk wordt architecturaal genoemd omdat ze zo precies zijn met perspectieven. Vloeren, wanden, pilaren en plafond: ze zijn met spectaculaire dieptewerking op het doek gezet.

Het Kerkinterieur

Tevens van belang is Bartholomeus van Bassen (1590-1652), een architect en kunstschilder uit Den Haag. Van Bassen schilderde veel interieurs van kerken en paleizen, vaak met geometrische plafonds, gallerijen en tegelvloeren. Wat mensen in die omgeving doen, is minder van belang.

Saenredam

Ook Pieter Jansz Saenredam (1597-1665) lijkt een bron van inspiratie. Zijn vader had fortuin gemaakt met de VOC, dus Pieter had de tijd om zich te bekwamen als architectuur-schilder. Zijn perspectiven zijn ongeëvenaard. Het Rijksmuseum bezit een hele collectie. Saenredam had veel navolgers, dus er ontstond een nieuw genre: het kerkinterieur.

Plassende hondjes

Een navolger was Emanuel de Witte (1617-1692) die wat minder met architectuur bezig was en meer aandacht aan de sfeer gaf. In zijn kerken zijn spelende kinderen te zien en honden die een plasje doen. De Witte was een wildebras die gokte en een vechtpartij niet schuwde. Hij kwam aan zijn einde toen hij zich verhing aan een brug, waar hij verdronk toen het touw brak. Maar als schilder van het kerkinterieur werd hij beroemd. Typerend voor De Witte dat het licht overal vandaan kon komen. Goh, dat is precies wat opvalt op het geveilde schilderij.

Modernen

Meer recente navolgers plaatsen een narratief in het perspectief van die kerk. Het interieur werd achtergrond van een verhaal. Een huwelijk, een doop, een begrafenis.

Genoemd mag worden Jan Baptist Tetar van Elven (1805 – 1889), een Amsterdamse schilder die een romantische visie op het kerkinterieur had. Bij Jean-Baptiste (zoals hij in België werd genoemd) zijn vaak ouders en kinderen afgebeeld op het doek. Meisjes met witte kapjes. Hij signeert met Van Elven of met zijn initialen JBTVE verstopt in een onderdeel. Zie ook deze en deze veiling.

Johannes Bosboom (1817-1891) wordt beschouwd als voorloper van de Haagse School. Daar was het kerkinterieur geen geliefd thema, maar Bosboom’s gebruik van licht, schaduw en kleur plaatst hem vol in de traditie van de school. In zijn werk zien we vaak een ouder en kind in de ruimte van de kerk, om het monumentale karakter te versterken. Bosboom maakte gedetailleerde schilderijen, maar er bestaan ook schetsen en impressionistische werken die met losse hand gemaakt zijn.

Mijn veilingstuk doet aan het werk van Bosboom denken, vanwege het spel met licht en schaduw. Toch lijkt het van recenter datum. De figuren van Bosboom werden vaak in 17e eeuwse kleding afgebeeld. Hij maakte vooral historie-stukken. Van Elven beeldt wel 19e eeuwse mensen af, en ook de manier waarop hij gelaatstrekken afbeeldt lijkt op wat we zien op ons werk.

Nieuwenhuyzen church interiorMeer eigentijdse taferelen zien we bij Adrianus Wilhelmus Nieuwenhuyzen (1829-1894), een Utrechtse schilder die veel kerkinterieurs op het doek gezet heeft. Een werk van hem is onlangs op dezelfde online veiling afgehamerd voor 330 euro.

Een andere schilder die vergelijkbare interieurs maakte, is Jan-Jacob Schenkel (1829-1900), een Amsterdamse kunstschilder. Bij Simonis-Buunk is een mooi overzicht te zien van schilderijen die op het geveilde stuk lijken. Schenkel schilderde op panelen, en op zijn werk zijn mensen in eigentijdse kleding te zien. Nou komen we in de buurt.

Ook W.A. Gijzeman (1870-1920) kan in dit verband genoemd worden. En Jacobus Cossaar (1874-1966) die zowel als Ko Cossaar en Jan Cossaar bekend geworden is met onder andere kerkinterieurs. Daarin is de architectonische precisie ondergeschikt aan het verhaal, maar de lichtval is wel degelijk wiskundig correct. Al maakt Cossaar er een prachtig mistig tafereel van. Een andere moderne tijdgenoot is Jacobus Lambertus Dispo (1890-1964). In zijn kerkinterieurs zie ik veel gotische bogen, licht van boven en draaiende trappenhuizen. Het heeft iets ijdels. Kijk mij eens lichtval schilderen!

<nog in bewerking>

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.