UA-118352680-1

Taalstrijd in Brussel

De keizer gaat niet over grammatica: een oude latijns wijsheid die ook dient om aan te geven dat geen wereldse macht de vrijheid van expressie kan onderdrukken. Er staat altijd iemand aan de kant die roept dat de heerser geen kleren aan heeft. Deze keer zijn het veganisten die zich verzetten tegen zuivelcensuur.

Afgelopen najaar heeft het Europees Parlement gestemd tegen een verbod op het gebruik van vleestermen voor producten waar geen vlees in zit. Het mag dus wel. Sojaburger mag, wortel hotdog mag; de uitdrukkingen ham, salami, schnitzel en steak zijn niet aan de slagers voorbehouden.

Waarom staat dat überhaupt ter discussie? Er bestond toch al een woord zoals vruchtvlees, dat bewijst dat vlees niet perse van dieren afkomstig hoeft te zijn? Toch is de vleesverwerkende industrie erin geslaagd dit onderwerp op de agenda te krijgen, met als verklaring dat het gebruik van vleesuitdrukkingen verwarrend is voor de consument. Dan zie je bijna de mallemolen van advocaten en andere schriftgeleerden draaien (de Brusselse lobbies zijn samen net zo’n industrie als de belastingontwijkers aan de Amsterdamse Zuidas) om de stemmachine van het Europese Parlement voor dat karretje te spannen.

De toegang ontzeggen tot gewone taal is een barriere die de vleesvervangende industrie dwingt om nieuwe woorden te bedenken, wat wel eens tot jaren achterstand kan leiden. Het idee om een verbod te vragen, komt voort uit de commerciële strategie van de slachtsector. Niet je eigen verkoop bevorderen, maar je concurrent vertragen. Op zich best knap. Je herkent ook het juridische argument ‘verwarring’ dat vaak in incidentele rechtszaken over merken en handelsnamen een rol speelt. Ik zou de onderzoeken wel eens willen zien, die bewijzen dat iemand in de war raakt van vegaburgers.

Misschien is de reclame van Mora wel een bewijs. Je proeft geen verschil! Zo’n veganistische bitterbal is net zo lekker…

Kokosmelk & Aardbeienyoghurt

Eén voorstel heeft het wel gehaald in het Europees Parlement. Het gebruik van zuiveltermen wordt ingeperkt. Amandement 171 moet nog nader uitgewerkt worden, want traditionele uitdrukkingen mogen dan weer wel. Kokosmelk en pindakaas hoeven niet opnieuw gelabeld te worden, maar amandelmelk en sojayoghurt zijn verboten. Ook een omschrijving als romig zou alleen gebruikt mogen worden door de echte zuivelindustrie. Daar komt de vegan-lobby nu tegen in het geweer met een oproep aan de EC om het amandement te verwerpen en zuivelcensuur tegen te gaan.

Er zit wel een eigenaardig aspect in deze strijd. De zuivellobby is tegen amandelmelk (zonder koeienmelk) maar pleit wel weer voor vanillevla (zonder vanille). De industrie stelt zelfs dat de consument weet dat een product met aardbeiensmaak op de verpakking geen echte aardbeien bevat. Andersom zien we groepen zoals Foodwatch strijden tegen aarbeienyoghurt zonder aardbeien en voor havermelk zonder koeienmelk.

Een woord als analoogkaas voor palmoliekaas zou verhullend zijn, maar vegaburger is vervolgens weer okay. Dat levert een juridische knoop op, omdat verwarring bij de consument en eenduidige etikettering niet altijd tot dezelfde conclusie leiden. Het woordgebruik op verpakkingen is nog wel objectief te analyseren, maar verwarring blijft een subjectief fenomeen. Dat zijn nou typisch van die onderwerpen die wetgevers dan maar aan de rechtspraak overlaten. Mag de rechter er kaas van maken.

 

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.