UA-118352680-1

Zamelwoede

Jean Pougny

Soms denk ik dat ze het expres doen. Een verzamelaar biedt op een online veiling een abstrakt Russisch werk aan uit de jaren vijftig. Voorop staat een signatuur ИП oftewel IP, achterop staat geschreven PUNI. De particuliere verkoper Ben schrijft: We hebben de letters kunnen vertalen naar een I en P. Maar is lastig. Misschien weet iemand het. Dat is een verkoopbabbel, want Ben (die ook een nep-Kandinsky in de aanbieding heeft) weet waarschijnlijk heel goed wie IP is.

Ivan Puni!

Puni (1892-1956) is geen kleine jongen in de wereld van de abstrakte kunst. Hij was de kleinzoon van de Italiaanse componist Cesare Pugni, geboren in Kuokkale in Finland. Op zijn achttiende had hij al schilderles aan de Académie Julien in Parijs. Een paar jaar later in Petersburg waren Puni en zijn vrouw Xana betrokken bij spraakmakende exposities van een nieuwe avant-garde (Tramway V en 0,10) waar ook Kazimir Malevich en Vladimir Tatlin onderdeel van uitmaakten.

Samen met Malevich schreef Puni in 1916 het Suprematist Manifesto, waarin ze een tijdperk van nieuwe abstrakte kunst aankondigden.

Berlijn

Na de eerste wereldoorlog en de Russische revolutie was Puni even actief in de vroege art-scene in de Sovjet-Unie, maar eind 1919 wandelde hij over de bevroren Baltische baai terug naar Helsinki om zich in Berlijn te vestigen. In 1924 vertrok hij naar Frankrijk om na enkele jaren een vooraanstaande rol te spelen in de daar actieve avant-garde. Ivan Puni veranderde zijn naam in Jean Pougny.

Het werk dat op de veiling wordt aangeboden lijkt op een serie die te zien is in de catalogi van Herman Berninger. Het zijn schetsen (suprématist compositions) die Puni aan het begin van zijn loopbaan maakte, voor collages die hij later in uiteenlopende materialen zou uitvoeren. Het MOMA heeft zo’n schets en bij het Centre Pompidou vonden we een compositie uit 1916 die erg lijkt op het te veilen werk. Gemaakt met inkt en houtskool.

Namaak

Enkele schetsen werden later uitgevoerd, de ene keer met verf en soms als collage van uiteenlopende materialen. Met deze reliefs gaven Puni en Malevich de aanzet tot het constructivisme, maar ook Bauhaus en De Stijl zijn schatplichtig. Zo zien we bij Puni al strippen hout en tape verschijnen, die Mondriaan later ook zou gebruiken om geometrische effecten te veroorzaken.

Is het ook maar enigszins denkbaar dat zo’n werk toevallig op een online veiling in Nederland aangeboden kan worden en dat niemand snapt wat het is? Of ziet elke kenner meteen dat het om een kopie gaat en is het slechts een leuk gebbetje van een fan? Deze vroege abstrakte kunst is bijna op industriële schaal nagemaakt, dus de kans dat het een onontdekte origineel is, is nagenoeg nihil.

Maar het is wel intrigerend.

We zien dat de schetsen die in musea te vinden zijn allemaal op (inmiddels) vergeeld papier getoond worden. Dat waren studies. De eerste composities. Enkelen daarvan zijn uitgewerkt en dan maakte Puni soms ook een geschilderde witte achtergrond, bijna gekalkt. Daar werden materialen en objecten aan toegevoegd, zoals scharen en meetlatten.

Het geveilde werk bracht uiteindelijk € 330- op. Koop bij De Slegte een boek over 0,10 The Last Future Exhibition of Painting en je hebt een mooi verhaal!

Reliefs

Voor de volledigheid tonen we enkele reliefs en paintings die zijn gemaakt op basis van Puni’s schetsen. Deze zijn te vinden in Tate, MoMA, Nasher Sculpture Center, de National Gallery of Art (Washington), Sotheby’s en uiteraard ook op veilingen zoals WorthPoint. Maar een kritisch kijker kan vaststellen dat het doorgaans reproducties of reconstructies zijn, al dan niet afkomstig van weduwe Xana Pougny. Het is ook moeilijk voor te stellen dat het echtpaar al die kunstwerken kon meesmokkelen in zijn vlucht over het ijs in 1919.

Bij de afbeeldingen van diverse schilderijen en affiches die aan Puni worden toegeschreven, vraag ik me af wie bepaalt wat echt is en wat niet. Veel samenhang zie ik er niet in. Misschien is zijn belangrijkste erfenis een gedachtengoed, een aantal schetsen en wat oude collages die in zijn naam gemaakt zijn. En veel namaak. Zo troffen we in de Russian Art Salon nog een paar leuke Puni-ansichts aan…

Balkonscenes

De bekende impressionist Camille Pissarro had een voorliefde voor stadsgezichten met een perspectief van bovenaf. Daar kreeg hij een mooi beeld van de alledaagse drukte op straat, eind negentiende eeuw. De koetsen, de wandelaars, de nijverheid, de kleuren in beweging.

Een favoriete plek van Pissarro was de Place du Théâtre-Français die hij in 1898 verschillende keren schilderde vanuit het Hotel du Louvre in Parijs. Je zou het de balkonscenes van Pissarro kunnen noemen. Hij was toen 68, zijn ogen gingen achteruit en hij verkoos het comfort van zijn hotelkamer boven de buitenlucht.

Pissarro had ontdekt dat bird-eye views van de stad aandacht trokken in de galeries en hij vond veel voldoening in deze composities. De kunstschilder schreef aan zijn zoon: “I am returning to Paris again on the tenth, to do a series of the Boulevard des Italiens. Last time I did several small canvases – about 13 x 10 inches – of the Rue Saint-Lazare, effects of rain, snow, etc., with which Durand was very pleased. A series of paintings of the boulevards seems to him a good idea, and it will be interesting to overcome the difficulties. I engaged a large room at the Grand Hôtel de Russie, 1 rue Drouot, from which I can see the whole sweep of boulevards almost as far as the Porte Saint-Denis, anyway as far as the boulevard Bonne Nouvelle.”

Paul Durand-Ruel was de kunsthandelaar die veel impressionisten steunde door hun werk te kopen en tonen in zijn galerie. Durand-Ruel hing geen wanden vol schilderijen (op zijn Petersburgs) maar gaf individuele werken ruimte en licht. Pas in 1886 brak hij door, toen de impressionisten in de Verenigde Staten een koopkrachtige vraag opwekten bij de nouveau riche. Pissarro merkte daar niet veel van, want bij leven verkocht hij amper. Iemand zou eens moeten nagaan welke route al die stadsgezichten gevolgd hebben, want die zijn nu stuk voor stuk miljoenen waard.

Boulevard Montparnasse

Pissarro heeft in 1897 tenminste veertien schilderijen gemaakt vanaf het balkon van Hotel de Russie, volgens de website Impressionist Arts. In het voorjaar, in de winter, overdag en ’s nachts.

De combinatie van handicap en vaardigheid geeft deze schilderwerken van Pissarro een extra lading. Het zijn doeken vol details, het fin-de-siecle trefzeker in verf vastgelegd. Te meer omdat ook de kracht van de natuur voelbaar is: het weer en de seizoenen.

Helemaal nieuw was deze werkwijze niet. Pissarro bracht ook regelmatig bezoekjes aan de stad Rouen waar hij vanuit hoger gelegen hotelkamers onder andere de Place de la Republique, de Pont Boieldieu en de Rue de l’Epicerie op het doek vereeuwigde.

Rue de l’Epicerie

De schilderijen van de Rue de l’Epicerie zetten we ook even naast elkaar, want daar gaan we mee door. Let op de straat, de wandelaars en de karrevrachten, de gevels en de zonweringen. Het derde schilderij wordt ook aan Rouen toegeschreven, maar dat zou ook de Rue Saint Lazare of La Place du Havre in Parijs kunnen zijn. Het vierde schilderij is van die laatste plaats afkomstig.

De laatst getoonde uitvoeringen lijken namelijk een bron van inspiratie voor een schilderij dat deze week verkocht wordt op een online veiling. We zoomen er nader op in.

Het te veilen schilderij heeft details die we van verschillende Pissarro’s herkennen, maar qua kleur en finesse is het toch een andere klasse. Een onontdekte Pissarro zal het niet zijn. Desalniettemin toch vaardig gemaakt. Zoom eens in op de witlijntjes die de jurkjes van de dames accentueren en je ziet hoe knap ook dit werk is. Op de achterzijde van het schilderij staat Parijs met een lange IJ en het nummer 38. Vandaar dat de verkoper spreekt van Hollandse School. Maar de gelijkenissen met Pissarro noemt niemand. Ik zie er een Belgische hand in, een klare lijn in de spirit van Hergé.

Puzzelstukjes

Overigens worden de werkelijke overeenkomsten en verschillen duidelijk terwijl ik dit schrijf, want dan pas zie ik de puzzelstukjes daadwerkelijk naast elkaar. Zo bracht ik onlangs nog Les Trois Musiciens van Picasso bijeen, Houses of Parliament van Monet, Lepelaars van Alexander Wilson en Torens van Babel van Grimmer. Allemaal veilingstukken die duidelijk namaak zijn (of geïnspireerd door) maar door de verkoper en veilingmeester niet herkend zijn. Zulke kopieën hebben hun eigen kwaliteit, want ze zijn vaak knap vervaardigd.

En te koop voor een paar tientjes, wellicht een paar honderd euro. Andere liefhebber zagen het ook wel zitten, want op de laatste dag van de veiling klom de prijs op van 150 naar 510 euro…

Westminster

Is kunstgeschiedenis een verplicht vak voor veilingmeesters? Ik vraag het me af, omdat ik op veilingen vaak kopieën aantref van bekende werken waarbij noch de verkoper noch de veilingmeester een opmerking toevoegt: geïnspireerd op…

Zo zag ik deze week op een bekende online veiling een werk met een afbeelding van het Palace of Westminster aan de Thames in Londen, ook wel Houses of Parliament genoemd. Volgens de verkoper een expressionistisch werk. Kunstliefhebbers herkennen meteen de serie schilderijen gemaakt door Monet, een bekende impressionist.

Monet zat op het terras bij St Thomas Hospital, aan de overkant van de rivier. De Fransman op bezoek in Engeland bracht de rivier, de mist en de avondzon prachtig in beeld met grote kleurvlakken. Monet maakte helemaal aan het begin van de twintigste eeuw (1902-1903) maar liefst negentien versies van deze Houses of Parliament, allemaal op doeken van 81×92 cm. Hij schilderde ook twaalf werken met de naburige Waterloo Bridge. De zonnebloemen van Van Gogh zijn er niks bij.

De geveilde versie is 24×27 cm, een stuk kleiner dus. Op hardboard, al mompelt de verkoper iets over een marouflage: doek op karton. Er mogen allerlei alarmbellen gaan rinkelen, maar er is nog niks geboden. De expert van het veilinghuis vindt het schilderij wel een paar honderd euro waard. De koper betaalde vijftig euro.

Brückenhäuser

De verkoper die dit werk aanbiedt op een online veiling beschrijft het als een Frans tafereel. Huizen die op een brug gebouwd zijn komen op verschillende plekken in Europa voor, dus dat moet vrij snel te checken zijn. Iedereen kent de Ponte Vecchio in Florence. En inderdaad: die luie donders gokken maar wat. Google leidt de belangstellende speurder direct naar de Brückenhäuser van Bad Kreuznach in Duitsland. Op de Alte Nahebrücke!

Nou had ik uiteraard geen tijd aan verspild aan dit tafereel als het niet een wondermooie aquarel was. Kijk ernaar en zie talloze details. Mensen op de brug, een visser met fuiken, een paard en wagen, de oever achter de brug, het schaduwspel op de huizen, de weerspiegeling in het water…

Overduidelijk geschilderd door een meester. En dat brengt ons naar de signatuur. Volgens de verkoper een T. Adem. Sorry, maar ik lees iets anders. TA dp M. We weten al dat het tafereel Duits is, dus dan is het bruggetje naar diplom niet zo’n grote. Zelfs anno 2021 zijn ze nog steeds dol op hun titels, die gewichtige Duitsers. Neem maar aan dat dp M zoiets betekent als diplom malermeister. Geen ordinaire kunstschilder, maar een geschoolde meester. Zou dat de waarde destijds beïnvloed hebben?

Liverpool Street

Er staat een jaartal bij. Ik neem aan dat met ’99 de negentiende eeuw bedoeld wordt en niet de twintigste. Al zou het ook een werk ‘in de geest van’ kunnen zijn, dat recentelijk is gemaakt. De lokale kunstenaar Peter Trautmann veilde een paar jaar geleden veertien schilderijen van deze brughuizen, gemaakt in de stijl van Picasso, Dali, Matisse, Mondriaan en Van Gogh. De opbrengst ging naar een goed doel.

Op de achterkant zit een sticker waaruit blijkt dat dit schilderij eens door de London North-Eastern Railway (LNER) vervoerd is van het station Liverpool Street naar de plaats Bishop’s Stortford. Het drukwerk doet vermoeden dat dit transport in de jaren dertig plaats vond. Een tip voor vervalsers: die stickers kan je nu gewoon op Ebay kopen voor een eurootje of vijf. Maar dat zou wel erg veel werk zijn om met zo’n schilderij een paar honderd euro te verdienen.

Moritz?

Kunnen we achterhalen wie TA is? De eerste gedachte gaat naar een lokale meistermaler. Maar er bestaat een oude ansichtkaart met precies dit tafereel. Dus het is best denkbaar dat een willekeurige kunstschilder in zijn atelier een tafereel van een prent heeft overgeschilderd. Dan was het wel een Duitser, want anders klopt de diplom-theorie niet.

Er is nog een aanwijzing op het schilderij te vinden. Op het centrale huis is een bord met tekst te zien. Vergelijkbare borden zijn op diverse foto’s van deze brug te vinden, maar op het schilderij valt daar de volgende tekst te lezen > los:Moritz. Het lijkt wel een puzzel, want die schrijfwijze heeft niets Duits. Kan het zijn dat de schilder naar zichzelf verwijst in potjeslatijn: Ich bin Moritz? Er is geen schilder van die naam bekend die vergelijkbaar werk gemaakt heeft.

We zoeken gewoon door, maar ik zet dit verhaaltje alvast online. De veiling loopt nog en het hoogste bod is 3 euro. De verkoper heeft een minimumprijs ingesteld, waarschijnlijk ergens rond de 250 euro. Het werk is dat vast waard, maar ik bied niet mee. Misschien dat ik iemand in Kreuznach op het aanbod ga wijzen. Komen de Brückenhäuser weer thuis.

[Naschrift] Op een tweede veiling werd 95 euro geboden. Het is niet duidelijk of het schilderij voor die prijs verkocht is.

De Hoedenwinkel

De winkels aan de Nieuwendijk in Amsterdam vormden rond 1893 een tafereel dat de jonge schilder Isaac Israëls (1865-1935) fascineerde. Het mooie kunstlicht, de geëtaleerde artikelen en talloze jongedames die flanerend over de winkelstraat het aanbod aanschouwden en zich al bezitter waanden van een nieuwe hoed of mantel. Israëls had een atelier op de eerste verdieping aan de overzijde, boven een garen- en bandwinkeltje. Hij maakte er vele tekeningen en schilderijen, onder andere van modemagazijn Bahlmann en de hoedenzaak van Mars.

De verlichte etalages van de duistere Nieuwendijk komen terug op verschillende schilderijen van Israëls. Twee in het bezit van het Groninger Museum en eentje bij het Rijksmuseum. Het is impressionistisch werk, maar met een sombere donkerheid die in contrast staat tot het doorgaans zonniger werk van de Franse impressionisten. Die wilden het licht vangen, terwijl de Nederlandse impressionisten meer interesse hadden voor de beweging. Je ziet bij Israëls vaak mensen het beeld in- en uitlopen, zoals op foto’s. Alsof ze toevallig voorbijkomen, niet poseren.

Online Veiling

Deze straattaferelen van Israëls zag ik voor me toen ik op een online veiling een vergelijkbaar schilderij aantrof. Twee jongedames wandelend op een winkelstraat, voor een achtergrond van een verlichte etalage met publiek dat aangetrokken wordt door het kunstlicht, als motten door een buitenlamp. En inderdaad: naast elkaar zie je meteen dat de ene afbeelding een kopie is van de ander. Het origineel is ruim 60 bij 60 centimeter; de kopie meet ongeveer 30 bij 23 centimeter.

Kan het zijn dat Israëls een voorstudie gemaakt heeft? Een kleiner schilderij gemaakt heeft voor een bekende? Dat deden schilders in die tijd wel vaker, immers. Of is het een ode van een collega aan de grote schilder? Een kopie? Of simpelweg een vervalsing? Het is bekend dat vervalsers zich specialiseerden in Israëls. Ze lieten het aan de handelaars over om een valse handtekening toe te voegen. Want die is ook zichtbaar op dit schilderij. Op de keerzijde is de Is van Isaac Israëls te zien, een Is die bijna op een K lijkt.

Hgels?

Die kenmerkende signatuur zegt niet zoveel. Sterker nog: ik heb hem al eerder herkend op ander werken in zijn stijl. Toen meende ik Hgels te lezen. Een Is die op een H lijkt. Niets is wat het lijkt in de duistere wereld van Israëls.

Een andere aanwijzing dat het schilderij vals is, is het ontbreken van de lampen in de etalage. Daar draaide het immers om bij Israëls. Dat nieuwe licht in het donker. Als hij een kleinere versie van de hoedewinkel had gemaakt, waren de lampen daar vast onderdeel van geweest.

Opvallend is dat noch de verkoper noch de veilingmeester de gelijkenis noemt. Dat valt me elke keer op. Er worden veel schilderijen aangeboden die met minimaal speurwerk online kopieën blijken te zijn van relatief bekende werken. Waarom wijst niemand daarop? Zouden ze het niet gezien hebben? Is het onwetendheid of bedrog?

Een dag voor de afloop van de veiling was het laatste bod opgelopen tot ongeveer veertig euro. Dat stijgt op de dag zelf naar een niveau iets onder de honderd, waarop een biedingsstrijd ontstaat tussen twee liefhebbers. Het hoogste bod is uiteindelijk €169-. Dan heb je toch een aardige Israëls-look-alike aan de muur.

Naschrift

Een week later wordt er een andere etalage in de stijl van Israëls geveild voor 300 euro. Deze keer werd de vergelijking wel gemaakt. Het betreft de etalage van kinderkledingwinkel Bahlmann & Co  aan de Nieuwendijk. Het origineel hangt in het Rijksmuseum.

Les Trois Musiciens

Deze week op een online veiling: een paneel van 46 x 42 cm met een kubistisch tafereel. De kleuren zijn fris en als toeschouwer zie je ook patronen en materialen waardoor het op een collage lijkt. De afbeelding toont bij nadere inspectie drie muzikanten en er zit een hond onder de tafel. Het werk wordt aangeboden door een Spaanse kunsthandel die veel van zijn kunst bij vlooienmarkten en boedelruimingen vindt.

Toch maar eens op Google kijken of dit werk op iets lijkt of door iemand geïnspireerd is. Al snel is het bingo! Picasso heeft in 1921 een groot schilderij gemaakt: Les Trois Musiciens aux Masques. Hij beeldde zichzelf en twee vrienden af als muziekmakende clowns. Het werk op de veiling is een tamelijk exacte kopie van dat schilderij, alleen op veel kleiner formaat.

Met deze Drie Muzikanten sloot Picasso in 1921 zijn tijd in het synthetisch kubisme af. Ik heb geen idee wat dat betekent. Picasso had die uitdrukking zelf ook niet bedacht. Het zijn de kunstcritici en analisten die zulke labels op zich ontwikkelende stromingen plakken.

Collage?

Dat moesten we natuurlijk even uitzoeken. De kunstschilders George Braque en Pablo Picasso begonnen ergens in 1907 – geïnspireerd door Afrikaans houtsnijwerk – met taferelen waarin vaste grondvormen centraal stonden: cilinders, kegels, bolvormen en kubussen. Uit dit geometrisch kubisme ontsproot het analytisch kubisme, waarbij objecten op de voorgrond versmelten met de achtergrond. Abstrahering: abstrakte kunst! En daarna kwamen met het synthetisch kubisme kleur en object weer terug.

Een ander herkenbaar element uit het kubisme zijn geknipte elementen die worden toegevoegd in het schilderwerk. Zo ontstaan collages van soms uiteenlopende materialen. We zien de suggestie van een collage wel terug in deze Drie Muzikanten, maar de kleine kopie is duidelijk geen collage. Het doet een beetje denken aan de stijl van Ker-Xavier Roussel en Edouard Vuillard (Les Nabis) die stof-expressie in olieverf nastreefden. Kunstenaars van deze stroming waren vaak betrokken bij decor- en kostuumontwerp.

Pulcinella

Dat treft. Picasso was in 1921 bezig met een project van de componist Igor Strawinsky die een ballet wilde opvoeren geïnspireerd door het klassieke volkstheater van de Commedia dell’Arte. In dat theater komt een herkenbare figuur steeds weer terug. Pulcinella met een punthoed, een wit pak en een zwart masker. Voor deze Pulcinella ontwierp Picasso de kostuums en decors.

Picasso vond de Commedia dell’Arte met zijn terugkerende karakters fascinerend. Het schilderij met een Pierrot (verwant aan Pulcinella), een Harlequin en een Monnik zou een eerbetoon zijn aan de vrienden Guillaume Apollinaire en Max Jacob, twee dichters waarmee Picasso in Parijs vaak muziek maakte tot Apollinaire in 1918 aan Spaanse griep overleed en Jacob zich in 1921 terug trok in een klooster.

Jacob is de Monnik, Apollinaire is de Pierrot en Picasso zelf de Harlequin.

Picasso maakte verschillende versies van dit tafereel. Het schilderij Les Trois Musiciens hangt nu in het Museum of Modern Art in New York; het schilderij Nous Autres Musiciens is onder dezelfde naam te vinden in het Philadelphia Museum of Art. Beide originelen zijn ruim twee bij twee meter groot.

Picasso had al eerder Harlequins geschilderd. In het MoMa hangt een kubistisch tafereel uit 1915 waarbij vooral de wiebertjes op het pak in het oog springen. Ook dit schilderij is geen klein werk. Het meet ruim één meter bij bijna twee. En in 1901 zette Picasso diverse figuratieve Harlequins op het doek. Hij is duidelijk gefascineerd door stofexpressie, want behang en kleding krijgen extra aandacht. Bovendien heeft Picasso’s hoofdpersoon trekken van zowel Harlequin als Pierrot.

Barcelona

hechtbandWaar komt nu die kleine kopie van de Drie Muzikanten zo plotseling vandaan? Volgens de verkopers uit een particuliere collectie in Barcelona. De relatie met Picasso wordt nergens genoemd en ook de veilingmeester lijkt dit verband niet gezien te hebben. Maar de naam Les Trois Musiciens wordt wel genoemd. Eigenaardig. Zij menen dat het een werk uit de jaren zestig is. Op de achterzijde van het schilderij is te zien dat het paneel aan de lijst is gehecht (verzegeld) met lijmpapier dat in de jaren dertig verkocht werd. Deze rollen zijn nog steeds te vinden bij verzamelaars. Dus de herkomst is een mysterie. Misschien is het een modello (een proefversie)…

Resteert slechts één vraag. Is het mooi? Is het hebbenswaardig? En voor welke prijs?

[Naschrift] Het schilderij werd niet verkocht omdat het uiteindelijk geboden bedrag van €110- onvoldoende was om de limiet te bereiken.

Lepelaar

Lepelaars komen elders in Europa amper voor, maar de populatie in Nederland groeit sinds de jaren zeventig gestaag. Vogelaars tellen een paar duizend exemplaren, zigzaggend door de sloten van ons platteland. Ze zijn herkenbaar aan hun lange snavel met een breed uiteinde: de lepel die ze gebruiken om garnaaltjes op te scheppen. In Amerika heten deze vogels spoonbills.

Op een online veiling trof ik een illustratie aan van zo’n lepelaar. Volgens de verkoper een 19e eeuws aquarel uit de Hollandse School. Opmerkelijk, want toen kwamen deze vogels amper voor in de wateren van Nederland. En zeker niet in de roze variant.

Het papier van deze aquarel heeft wat waterschade, dus de waardering is beperkt. Maar oude illustraties zijn desondanks soms enorm waardevol, afhankelijk van de maker.

Audubon

roseate spoonbill Audubon SocietyEen oppervlakkige zoektocht leidde al snel naar John James Audubon, naamgever van de National Audubon Society in de Verenigde Staten. Audubon (1785-1851) is geboren op Haïti. Om de dienstplicht van Napoleon te vermijden, week deze Fransman uit naar de Verenigde Staten. Hij kwam daar nogal eens in moeilijkheden vanwege zijn drankgebruik en opvliegende aard, maar Audubon had een uniek talent om vogels te schilderen. Hij verdween vaak weken in de natuur om in camouflage-outfit vogels te bekijken en schetsen te maken. Audubon schrok er ook niet voor terug om vele vogels af te schieten, zodat hij hun spierenstelsel en verendek thuis beter kon bestuderen.

Al dat werk resulteerde in The Birds of America, een vierdelige serie vol prachtige illustraties. De boeken zijn gedrukt in double elephant-formaat: 99×66 cm. Van alle watercolours zijn etsen gemaakt die vervolgens met de hand ingekleurd zijn. De uitgave uit 1827-1836 geldt inmiddels als de duurste boekenset ter wereld. Er zijn nog 119 exemplaren in omloop (waarvan slechts elf in particulier bezit) en de laatste keer dat er eentje geveild werd, viel de hamer op iets meer dan 10 miljoen dollar.

Alexander Wilson

In het boek staat ook een tekening van de roseate spoonbill, maar dat is niet dezelfde die we op het te veilen werk herkennen. Daarvoor moeten we nog verder terug in de geschiedenis. Een voorloper van John James Audubon was namelijk Alexander Wilson, een van oorsprong Schotse vogelaar die illustraties gemaakt had voor de negen-delige American Ornithology een uitgave uit 1808. Het formaat van deze bundels is minder spectaculair (35×27 cm) en de waarde op veilingen is dan ook lager. Een recent geveilde eerste editie bracht iets meer dan $9300- op. De illustraties zijn handgekleurde gravures gemaakt naar de aquarellen van Wilson.

Kijken we naar de lepelaar die nu geveild wordt, dan herkennen we de spoonbill van Wilson. Die heeft er verschillende gemaakt. Eentje met de roze lepelaar op zichzelf en een tweede met enkele andere vogels erbij. Op de aangeboden illustratie is de vogel echter afgebeeld zonder kluut. Zoals wel vaker bij oude boeken met zulke illustraties zijn er handelaren die afbeeldingen los verkopen. Die hebben uiteraard ook een hoge verzamelwaarde. Een illustratie van de roze lepelaar uit het boek van Audubon bracht enkele jaren geleden $60.000 op bij Sotheby’s.

Maar wat is de huidige illustratie dan waard? Laten we eerst eens vaststellen dat genoemde prijzen de waarderingen zijn voor de boeken en bladzijden daar uit. Dat zijn dus niet de originelen! Als een ingekleurde ets uit het midden van de negentiende eeuw al zestigduizend dollar waard is, wat betalen liefhebbers dan voor het origineel? De waardering voor Wilson is lager dan die voor Audubon, maar een authentieke Wilson is nog steeds een uniek bezit.

Het kan natuurlijk ook een kopie zijn, gemaakt door een bewonderaar van Wilson. Klik op bijgevoegde afbeeldingen en vergelijk ze, dan zie je toch veel details. Zo heeft de lepelaar op de aangeboden aquarel geen roze onderstel. Het is een witte vogel in een roze pandjesjas. Tussen de tenen zien we geen zwemvlies. Dan was Wilson toch de betere observator. Het kan best een oude werk zijn dat geveild wordt, maar meer dan een naschildering is het niet.

Het stuk werd afgehamerd op 85 euro.

Toren van Babel

Het schilderij waarop Pieter Bruegel het verhaal van de toren van Babel vereeuwigde, is een ikoon uit de gouden eeuw van de Vlaamse schilderkunst. Bruegel de Oude heeft drie versies van deze afbeelding gemaakt. Een grote die in het Kunsthistorisches Museum te Wenen hangt, een kleinere die in Museum Boijmans van Beuningen hangt (uit de collectie van havenbaron Van Beuningen) en een derde op ivoor. De laatste is zoek.

Bruegel schilderde zijn toren halverwege 16e eeuw, toen een vergelijkbaar tafereel door veel kunstschilders in Antwerpen op het doek gezet werd. De havenstad was destijds een van de belangrijkste handelsplaatsen in Europa en het wemelde er van de nationaliteiten. Een toren van Babel aan de muur in een herenkamer was een mooi conversation piece. Babylon was de eerste stad die gebouwd werd na de zondvloed, Antwerpen was nu de grootste stad ter wereld.

Nou is die toren een mythisch bouwproject gebaseerd op de citadel van het bijbelse Babylon, dus is het interessant welke visie de schilder op de architectuur van die toren deelde. Bruegel liet zich inspireren door het Colosseum in Rome, dat hij eerder bezocht had. Een ronde constructie met galerij op galerij. In de hogere verdiepingen herkennen we meer gotische vormen en steunberen. Eerdere schilders kozen doorgaans slankere vormen.

Metropolis

De navolgers van Bruegel maakten vervolgens vrijwel allemaal brede ronde bouwwerken die tot in de wolken reikten. In het Kröller-Müller Museum hangt een prachtig doek dat eind 16e eeuw gemaakt is door een Hendrick van Cleve (III). Hier heeft het bouwwerk een meer rechthoekige basis, waarin we zelfs al brede boulevards herkennen. Heel modern voor een laat-middeleeuws werk. Beelden uit de film Metropolis lijken geïnspireerd door dit doek. Hendrik was een zoon van Willem van Cleve en een broer van Marten, allemaal actief in Antwerpen.

Er waren destijds meer artistieke families gevestigd in Antwerpen. Zo ook de gebroeders Van Valkenborch uit Mechelen, Lukas en Marten die samen naar de grote stad gereisd waren. Marten vertrok later met zijn zonen Frederik en Gillis naar Frankfurt. Er zijn verschillende torens van Babel gemaakt door deze neven Van Valkenborch.

En dan waren er nog vader en zoon Jacob en Abel Grimmer. Jacob Grimmer verdiende een goede boterham met de verkoop van handzame kopieën van het werk van tijdgenoot Bruegel de Oude. Abel volgde in zijn vader’s voetsporen. Een favoriet thema van Abel was de toren van Babel. Er zijn verschillende doeken van zijn hand bekend met daarop een eigen variant van Bruegel’s toren met het Colosseum als basis.

Abel Grimmer moet genoemd worden, want in een online veiling van een schilderij met de toren van Babel als thema worden de werken van Bruegel genoemd als bron van inspiratie, terwijl vergelijking laat zien dat deze versie gemaakt is met een toren van Grimmer als voorbeeld. Kenmerkend voor het werk van Abel Grimmer is de echoput. Hij vroeg zijn opdrachtgevers in die put te roepen: “Van wie is de beste toren van Babel?” Het origineel van Grimmer hangt in de vestiging van het Louvre in Abu Dhabi, een paneel van 72 bij 92.

Nimrod

Op veel doeken die de bouw van de toren laten zien, vinden we links- of rechtsonder een plateau waarop koning Nimrod toeziet op de vorderingen. Nimrod was de achterkleinzoon van Noach, bouwer van de ark. Abel Grimmer voegde zelf ook elementen toe. Op enkele versies van zijn torendoeken is op de voorgrond een zwaardgevecht te zien, een verwijzing naar de afscheiding van de protestante noordelijke provincies der Nederlanden. Dat zien we op de geveilde kopie niet. Ook bouwde Grimmer een klein klooster aan de voet van de toren, om duidelijk te maken dat de basis Rooms Katholiek was.

Grimmer was een meester in perspectieven, maar de spiraalvormige toren bleek op onderdelen net iets te lastig. De kopieer-schilder van het veilingwerk raakt vervolgens helemaal het spoor bijster. Die laat een oplopende rondweg naar beneden afbuigen. Dan wordt zo’n toren een wiebelige bruiloftstaart. Toch is ook de kopie een knap geschilderd doek vol details. De drager is een lap jute, dus misschien is het wel een echt oud werk. De veilingmeester schat het op een waarde van driehonderd euro, maar die herkende Grimmer niet eens. De hoogste bieder had er €400- voor over.

A rose is a rose is a

De complete lost generation dronk thee bij Gertrude Stein in Parijs. Schrijvers, fotografen en schilders: Picasso, Hemmingway, Ezra Pound. La grande dame had een persoon in gedachten toen ze haar beroemde dichtregel over Rose op papier plaatste. Later gaf ze de woorden een bredere betekenis. Kubisme in taal.

les-rosesOp een online veiling wordt een stilleven van bloemen in een vaas aangeboden. Bleke rozen in een donkere vaas. Een krachtig beeld dat de aandacht vast houdt. De bloemen zijn vaardig op het doek gezet en in de donkere vaas weerspiegelt het daglicht. Is het tin of glanzend geschilderd aardewerk? De lijst is wat gedateerd, maar in een moderne strak kader past zo’n schilderij in menig eigentijds interieur. Ik vind het een mooi werk, maar is het wat waard?

Een zoektocht naar vergelijkbare werken leidt naar Henri Fantin-Latour (1836-1904), een Franse kunstschilder van eind negentiende eeuw die prachtige portretten en stillevens maakte. Vooral zijn bloemstukken zijn befaamd.

De stijl van Fantin-Latour wordt omschreven als realistisch met een neiging naar de romantiek. Hij was bovendien bevriend met Manet, een bekende impressionist. Die invloed is te zien in zijn beste bloemstukken, als hij de penseel zijn gang laat gaan en afzonderlijke toetsen zichtbaar laat zijn. Dat geldt voor het te veilen werk ook. De weerspiegeling op de vaas ligt er vet op en ook bij de rozeblaadjes heeft de maker een stevige haal niet geschuwd. Trefzeker.

Decoratief

Henri Fantin-Latour

De bloemstukken waren een belangrijke bron van inkomsten voor Fantin-Latour. Hij maakte liever portretten en fantasie-afbeeldingen van mythische vrouwen, maar zijn bloemen waren een gezocht bezit. Deze schilderijen belandden in menig salon in Parijs en Londen, waar hij regelmatig verbleef. Het is decoratief werk dat ruim een eeuw later niets aan kracht heeft ingeboet, mede dankzij de fabuleuze stof-expressie en het indrukwekkende lichtspel op de bloemen. Een mooi bloemstuk van Fantin-Latour is tonnen waard. De schilder heeft bijna vijfhonderd werken gemaakt, voor zover bekend. Maar er komt regelmatig een onbekend doek voor de dag.

Of het aangeboden stuk zo’n onbekend werk is, kan alleen een expert beoordelen. Zet het naast enkele originelen van de oude meester, dan mist het de scherpte en verfijning die de echte werken hebben. Een signatuur is op het aangeboden kunstwerk niet te zien en ook de achterzijde geeft niets prijs. Het is waarschijnlijk gemaakt door een navolger en een liefhebber, maar het blijft een krachtig stuk op zich. De prijs werd in de laatste minuten opgedreven van amper honderd euro naar €180-. Nog steeds een mooie prijs waar de nieuwe eigenaar een echt schilderij voor krijgt, en geen poster uit de kopieerhandel.

Werk van Fantin-Latour is te vinden in Museum Boymans, Kröller-Müller, Van Gogh Museum, <wordt uitgebreid>

 

Richard Corben

Begin december is de Amerikaanse striptekenaar Richard Corben (1940-2020) naar de eeuwige jachtvelden vertrokken. Zijn werk werd in Europa bekend eind jaren zeventig dankzij het Franse stripblad Metal Hurlant. Onwaarschijnlijk gespierde dommekrachten die voluptueuze dames uit een zeer kleurrijke penarie haalden. En gitzwarte horror. Het eerste werk van Corben dateert uit de jaren zestig, maar hij is zijn hele leven blijven tekenen. Hij is bekend van het fantasiekarakter Hellboy, maar ook Batman, Conan en de Hulk zoals die in recente films zijn afgebeeld zijn Corbenesque,

Richard CorbenDe artist heeft een eigen website die nu door de familie voortgezet wordt. Ik hoop dat fans actief blijven zodat weduwe Dona Corben een rol kan blijven spelen in de presentatie van zijn werk.

Op de site is ook een pagina te vinden waar originele art en eigen producties te koop zijn, zoals het album Odds and Ends met restmaterialen. Werk van Corben wordt bovendien geveild bij Heritage Auctions. Een origineel van zijn kleurrijke omslag-illustraties brengt als snel vele tienduizenden dollars op.